COVID heeft de voorbije twee jaar ons ziekenhuis volledig op zijn kop gezet. Onze medewerkers en artsen hebben in die tijd enorme inzet, flexibiliteit, veerkracht en moed getoond om de samenleving mee overeind te houden. Wij blikken dankbaar terug op deze markante periode door een paar van hun verhalen te delen. Vandaag: hoe een COVID-afdeling wordt opgezet.
Wanneer de eerste COVID-patiënten ons ziekenhuis bereiken, worden ze in kamerisolatie verzorgd, maar al snel moeten er meerdere COVID-afdelingen opgezet worden. En om zo’n afdeling op te bouwen en draaiende te houden, zijn heel wat handen nodig.
“We zijn gestart met een paar kamers waar COVID-positieve of -verdachte patiënten in isolatie verzorgd werden, ‘vuile’ kamers noemden we dat”, zegt verpleegkundig middenkader Stef Vertenten. “Maar al gauw moesten we uitbreiden van een paar vuile kamers naar een vuile gang. Dat bleef maar evolueren tot we op het hoogtepunt zeven COVID-afdelingen hadden.”
Om die afdelingen op te starten, maakte Stef een draaiboek. “Ik begon op te lijsten wat je allemaal nodig had voor het creëren van een sas. Rekken, beschermingsmateriaal, een tafel, een thermometer, een registratieblad… Voor die propere omkleedruimte alleen al had je zo veel nodig. Aan elke kamer moest een vuilbak staan, aan elke deur verzorgingsmateriaal, overal hingen dispensers voor handalcohol…”
Er moesten ook wanden komen om de COVID- van de gewone afdelingen te scheiden. Rocco Vandenhende van de Algemeen Technische Dienst (ATD): “Wij hadden zelf niet de middelen om die te maken, dus dat werd door de collega’s van Projecten ontworpen, en uitgevoerd door hen of via aannemers. Wij speelden daarin een ondersteunende rol: dingen verhuizen, rekken zetten, materialen leveren… We botsten op de limieten van wat er beschikbaar was, dus daar was wat creativiteit voor nodig.”
Er was ook extra ondersteuning nodig van elektrische apparatuur. “Elke COVID-afdeling werd een cocon. Er moesten frigo’s komen, koffiezetapparaten, microgolfovens en deurbellen.”
"Het was bijna een gevecht om aan de juiste materialen te geraken. Toen wist ik: hier wordt iets groots verwacht."
Ook de dienst ICT moest op zoek naar extra apparatuur. Diensthoofd Sabrina Hereman: “De normale activiteiten werden stopgezet en afdelingen werden omgevormd tot COVID-afdeling. Naast een verhuis van en zoektocht naar apparatuur, onder meer voor het videobellen voor de patiënten, betekende dat vaak ook dat we aanpassingen moesten doen in de applicaties. Verpleegkundigen werden flexibeler inzetbaar en moesten soms van de ene op de andere dag op een andere afdeling kunnen werken, daarvoor moesten wij aanpassingen doen inzake toegangsrechten. Ook wat betreft bezoekregeling, COVID-testing en COVID-vaccinaties hebben wij heel wat ondersteuning moeten bieden. Al zat het grootste werk hem voor ons in de eerste golf vooral in het overschakelen naar thuiswerk voor zoveel mogelijk medewerkers.”
COVID-afdelingen moesten ook voorzien worden van extra medische apparatuur. “Ik weet nog dat ik met dozen vol bloeddrukmeters en saturatiemeters naar de diensten gegaan ben”, zegt Peter Vlerick van de Medische Technische Dienst (MTD). “Het was bijna een gevecht om aan de juiste materialen te geraken. Externe firma’s kwamen spuitpompen en beademingstoestellen brengen, want die hadden we niet genoeg. Toen wist ik: er wordt hier iets groots verwacht.”
COVID-afdelingen moesten niet alleen afgesloten worden van propere afdelingen, ook de rest van het ziekenhuis moest als proper of vuil gedefinieerd worden. Samen met de medewerkers van Ziekenhuishygiëne werden de flows uitgedacht.
Stef: “Langs waar komt het personeel toe, welke liften gebruiken zij, waar kleden ze zich om, langs waar gaan ze buiten? Dat hebben we altijd met rode lijnen aangeduid. Maar ook over patiëntentransporten moet je goed nadenken. Stel: er komt een patiënt binnen van het AZ Lokeren (AZL), die daar positief getest is. Die moet naar Sint-Niklaas gebracht worden, want het AZL is gedefinieerd als proper ziekenhuis. Die komt binnen via Spoed en moet naar de COVID-afdeling gebracht worden zonder iets vuil te maken dat proper moet zijn. Je moet dus propere en vuile liften gaan definiëren, een propere en een vuile patiëntenstroom.”
"Er werd zelfs een onderscheid gemaakt tussen proper en vuil afval."
Er werd zelfs een onderscheid gemaakt tussen proper en vuil afval. Manager Logistiek Geert Meganck: “Als er COVID-afval terechtkwam in onze container moest die drie dagen in quarantaine voor hij opgehaald mocht worden door de afvalverwerker. Wij hebben dus in allerijl een tweede container moeten huren. De collega’s van intern transport moesten die dus afwisselend gebruiken. Wij moesten ook de sassen van de COVID-afdelingen bevoorraden met de nodige beschermingsmaterialen, maar omdat veel diensten verhuisden naar een andere locatie, moesten we ook het dubbel pot systeem en de bestellijsten aanpassen. Dan hebben we voor de beschermingsmiddelen een ‘winkel’ ingericht, waaruit de sassen structureel werden aangevuld. Dat was ook goed voor de medewerkers van het centraal magazijn, want we zaten daar met een probleem om materialen apart aan te leveren aan de verschillende diensten.”
“Mijn mensen hebben weekends gewerkt in overuren, we hebben veel van hen gevraagd”, vervolgt Geert. In de tweede golf zaten we ook met afwezigheden en zat ik even met de handen in het haar, maar verschillende diensten zijn ons toen ter hulp geschoten en hebben een groot deel van onze bevoorrading overgenomen. Ook mensen van het Operatiekwartier en de Centrale Sterilisatie Afdeling kwamen helpen, en er zijn mensen ingesprongen om mee COVID-afval op te halen. Die samenwerking en ondersteuning over de diensten en departementen heen vond ik schitterend.”
Materiaal dat gebruikt was op een COVID-afdeling mocht niet zomaar terug naar buiten komen. Dat maakte ook de belevering van de voeding moeilijk. Plots moest er een manier bedacht worden om maaltijden naar de COVID-afdeling te krijgen, zonder dat er besmette borden en bestek terugkwamen. “We zijn alles in polypropyleenbakjes gaan stoppen, de zwarte maaltijdbakjes die je wel kent van in de supermarkt”, legt diensthoofd Voeding David Van Der Steichel uit. “Die konden op de afdeling zelf worden opgewarmd in de microgolf en ook daar in de vuilbak belanden.”
"Wat ik heel positief vond aan het hele COVID-verhaal was de heel hoge graad van samenwerking."
Ook voor de plateaus moest een alternatief bedacht worden. “Daarvoor zijn we bij tuincentra kartonnen bakjes gaan halen”, vervolgt David. “Wegwerpbestek hadden we al. De dozen met eten werden naar de afdeling gereden in een kar, voor de afdeling stond een tafel, waarop de dozen werden overgeladen. Zo moesten de medewerker en de kar niet binnen in de besmette zone. Om te zorgen dat de juiste maaltijd bij de juiste patiënt terechtkwam, werden er stickers op naam en kamernummer gedrukt, want je kan niet altijd zien welke puree lactosearm is en welke energieverrijkt.” Ook voor de medewerkers van de COVID-afdeling werden maaltijden geleverd. “Via een appje konden zij eten bestellen bij de cafetaria en dan gingen die medewerkers dat naar de afdeling brengen. We merken dat er een paar vaste klanten waren die dat zeker apprecieerden.”
David herinnert zich vooral de grote solidariteit tussen verschillende diensten. “Wat ik heel positief vond in het hele COVID-verhaal was de heel hoge graad van samenwerking. Waar het anders soms lang duurde om iets te doen, was het nu: de mouwen opstropen en we beginnen eraan. Er was veel wederzijds begrip, en ik denk dat dat alle diensten dichter bij elkaar gebracht heeft.”