COVID-19 heeft de voorbije twee jaar ons ziekenhuis volledig op zijn kop gezet. Onze medewerkers en artsen hebben in die tijd enorme inzet, flexibiliteit, veerkracht en moed getoond om de samenleving mee overeind te houden. Wij blikken dankbaar terug op deze markante periode door een paar van hun verhalen te delen. Vandaag: Guy, hoofdverpleegkundige Pneumologie, raakte zelf besmet.
“Ik werkte als hoofdverpleegkundige op de afdeling Pneumologie toen de pandemie uitbrak. De eerste besmette patiënten kwamen dus bij ons terecht. We begonnen met twee kamers voor COVID-positieve patiënten en voor we het wisten waren er zes afdelingen nodig. We volgden het protocol: iedereen moest zich ’s morgens omkleden in het sas, zelf zijn temperatuur opnemen en opschrijven, zodat we dat konden opvolgen. Op 1 april 2020 had ik plots 38,6 graden koorts. Ik moest naar Spoed en testte daar positief. ’s Avonds kreeg ik een grieperig gevoel en voelde ik me lamlendig. Zo heb ik vier dagen ziek in bed gelegen, maar het viel eigenlijk wel mee. Alleen de kortademigheid bleef. Vroeger was ik heel sportief: ik fietste, wandelde, fitneste, elke dag deed ik wel iets van sport. Plots kon ik dat allemaal niet meer. Dus bleef ik vier weken thuis.
Op 1 mei 2020 ben ik weer beginnen werken, op de COVID-afdeling. Op het eerste zicht ging dat, maar ik merkte dat ik het moeilijk kreeg als ik al die beschermende kledij moest dragen. Ik moest mij regelmatig afzonderen in mijn bureau om even op adem te komen. Ik voelde dat met de dag slechter worden, tot de longartsen me weer naar huis stuurden op 22 juni. Sindsdien ben ik zienderogen verslechterd. Bij de minste inspanning was ik kortademig. Dag en nacht zat ik aan een zuurstofmachine. Maar als je niet genoeg beweegt, krijg je natuurlijk spierafbraak. Een vicieuze cirkel. Op de duur kon ik niets meer: ik kon mezelf niet aankleden of wassen, ze moesten mij zelfs voeden omdat ik mijn vork niet meer naar mijn mond kon brengen.
"De elasticiteit in mijn longen was weg. Op de vraag of ik voor altijd aan de zuurstof zou hangen, konden de dokters niet antwoorden."
En het ging van kwaad naar erger. De elasticiteit in mijn longen was weg door de COVID, en op de vraag of ik voor altijd aan de zuurstof zou hangen, hebben ze nooit kunnen antwoorden. Dus ik was ervan overtuigd dat het voor de rest van mijn leven zou zijn. Ik was depressief, had nergens meer zin in. De maanden juli en augustus waren een hel, ook voor de mensen rondom mij. Vooral mijn partner heeft het zwaar te verduren gehad. Dat wordt soms vergeten, maar voor de partner is zoiets ook enorm zwaar. En die kan niet bij jou terecht op dat moment, want je ligt daar. Mijn partner doet alles voor mij, als dat geen liefde is… Dat heb ik nu wel beseft. Je leeft samen, maar je wordt ook samen oud, sukkelachtig en ziek. Ik had het daar mentaal wel heel moeilijk mee. Vroeger was ik altijd degene die zorgde voor iedereen, nu moesten ze voor mij zorgen.
Ik voelde me ook schuldig tegenover mijn team. Ik heb het maandenlang moeilijk gehad met het idee dat ik hen in de steek liet. Zelfs toen ik zo ziek was, kon ik niet aannemen dat ik thuis was en dat zij daar moesten vechten tegen COVID. Op de duur heb ik dat van mij af kunnen zetten, en beseft dat het niet anders kon. Dat ik echt even alleen aan mezelf moest denken. Want ik ben echt heel dicht bij de dood geweest. Als ik voor mijn besmetting niet zo’n goede conditie had gehad, had ik het niet overleefd.
Vanaf september kwam er stilaan verbetering in de situatie. Eén van de pneumologen, dr. Strobbe, kwam wekelijks langs om te kijken hoe het met mij ging. Zij heeft ervoor gezorgd dat ik thuis kinesitherapie kreeg – in de zetel, want rechtstaan kon ik niet. Fysiek ging het daardoor snel beter, en ook mijn wilskracht keerde terug. Maar mijn longfunctie was nog altijd heel slecht.
"De ziekte heeft me veranderd. Ik relativeer veel meer en ben zachter geworden."
In december kon ik elke dag een korte wandeling maken – met zuurstoffles en wandelstok weliswaar. De eetlust kwam terug en op de duur kon ik weer zelf koken. Toen begon me iets anders op te vallen: ik kon niks onthouden. Ik probeerde boeken te lezen, maar wist na drie keer lezen nog niet wat er op mijn bladzijde stond. Ik ging wandelen in de buurt, waar ik de weg kende, en wist plots niet meer waar ik was. Neurologisch was er zeker een probleem.
In januari 2021 nam ik onder advies van dr. Strobbe een post-COVID-revalidatie op. Ik ging drie keer per week naar daar, zo’n vier uur aan een stuk. Een emotionele rollercoaster, maar het heeft wonderen gedaan. In april is die revalidatie afgebouwd. Neurologisch voel ik het soms nog, maar mijn longen zijn helemaal genezen. Ondertussen ben ik terug aan het sporten… En sinds 1 juli ben ik weer aan het werk. Eerst zag ik dat niet zitten, terug voor een team staan. Ik voelde me er niet sterk genoeg voor. Maar toen kwam het idee om de twee pneumo-afdelingen samen te voegen tot één team met twee hoofdverpleegkundigen. Dat doe ik nu, samen met Geert Dewyspelaere, en dat is heel tof om te doen. Het ziekenhuis heeft me op dat vlak echt enorm gesteund.
Mijn ziekte heeft me wel veranderd. Ik relativeer veel meer en ben zachter geworden. Kleine problemen waar ik me vroeger druk in zou maken, bekijk ik nu anders. Ik was heel jong van geest, dat heeft een beetje een deuk gekregen. Ook op werkvlak ben ik veranderd, ze zullen mij nooit zo ver krijgen dat ik mezelf voorbijloop. Ik moet op tijd op de rem gaan staan, dat voel ik. Het is allemaal zo onwezenlijk geweest, dat ik het soms zelf niet kan geloven. Maar what doesn’t kill you, makes you stronger. Ik had nooit verwacht dat ik zo goed zou herstellen, daarvoor ben ik enorm dankbaar.”