COVID heeft de voorbije twee jaar ons ziekenhuis volledig op zijn kop gezet. Onze medewerkers en artsen hebben in die tijd enorme inzet, flexibiliteit, veerkracht en moed getoond om de samenleving mee overeind te houden. Wij blikken dankbaar terug op deze markante periode door een paar van hun verhalen te delen. Vandaag: Spoedarts dr. Jorn Damen en adjunct-hoofdverpleegkundige Heleen François getuigen.
Dr. Jorn Damen
“We hebben zowel stafleden als assistenten urgentie ingeschakeld om de toevloed aan COVID-patiënten te verzorgen, zodat er geen tweespalt kwam tussen ons beide. We deden het met zijn allen, samen voor de groepsgeest van de dienst. We zijn een team. In de eerste golf vond ik het zelf met momenten moeilijk dat we oudere mensen geen toegang konden geven tot Intensieve Zorgen. Je deed een beroep op allerlei scores om de beslissingen te objectiveren, want de plaatsen waren zeer schaars. Dat soort keuzes neem je toch mee naar huis. Sommige familieleden begrepen die beslissingen niet, en reageerden dat op ons af. We zijn verschillende keren afgedreigd: ‘ik doe u een proces aan’, of: ‘als ik je vind, doe ik je iets aan’. Je zit al zo in de stress van in die omstandigheden te werken, zoiets kan je echt wel missen.
"Ik hoop dat we allemaal lessen trekken uit de coronacrisis. Dit gaan de ziektes van de 21ste eeuw zijn."
De manier van zorg was voor mij ook anders. Normaal gezien kom ik binnen bij een patiënt, geef ik een hand en zet ik mij ernaast zodat ik met hen kan praten op ooghoogte. Nu werd dat allemaal ten stelligste afgeraden, ‘verboden’. Bepaalde behandelingen die gepaard gaan met meer partikelverspreiding, ga je bij een COVID-patiënt minder doen dan in andere omstandigheden. En gewoon het feit dat je helemaal ingepakt bent van kop tot teen, ik ben ervan overtuigd dat dat de geneeskunde niet ten goede komt.
Ik hoop dat we allemaal lessen trekken uit de coronacrisis. Het zal niet de laatste keer zijn dat we zoiets meemaken, dit gaan de ziektes zijn van 21ste eeuw zijn. We hebben nu enige knowhow, laten we die zeker vasthouden zodat we volgende keer nog sneller kunnen handelen.”
Heleen François
“Het is allemaal heel snel gegaan. Aanvankelijk namen we COVID-patiënten op in de niet-kritieke opvang. Die konden we volledig afsluiten van het gewone Spoedgedeelte, maar al snel bleek dat dit niet voldoende was. Onze Spoed werd met wanden opgesplitst in twee delen en het materiaal moest verdeeld worden. Waar je anders alles blindelings wist liggen, moest je nu gaan zoeken. De zoneverdeling die we gewend waren, was plots helemaal anders. Dat zorgde ervoor dat we ons soms niet meer thuis voelden op onze eigen dienst. Mensen van andere afdelingen kwamen bij ons helpen, dus die moesten we wegwijs maken op een dienst waar we soms zelf niet meer wisten hoe we ons moesten organiseren.
"In de eerste golf wisten we nog veel te weinig over het virus, en dat maakte dat je je steeds weer moest aanpassen."
Op vraag van de collega’s begonnen we de late shift zo veel mogelijk met een briefing om de belangrijkste info door te geven, want soms zagen ze door de bomen het bos niet meer. Bijna elke dag veranderde er wel iets aan onze werking. Dat maakte het heel moeilijk. Je kon niet wennen aan de manier van werken, of ze veranderde weer. In die eerste golf wisten we nog veel te weinig over het virus, en dat maakte dat je je steeds weer moest aanpassen. Je zit op een trein die niet stopt. Alles gaat in stroomversnelling en je weet nooit wat er op je pad gaat komen. In de tweede golf wist je wel waaraan je je moest verwachten. Dat was misschien nog erger. Je zat ook weer met de ‘gewone’ patiënten die in de eerste golf niet naar het ziekenhuis durfden komen. De klassieke verstuikte enkels vonden hun weg weer naar de Spoed. Maar we zaten ook met evenveel COVID-patiënten als in de eerste golf, waardoor we soms niet genoeg boxen hadden voor de niet-COVID-patiënten. Dat zijn geen fijne omstandigheden om zorgen in te geven.
Met de MUG kwamen veel coronapatiënten binnen, dus in de eerste golf zijn we iedereen als besmet gaan beschouwen. Dat wilde zeggen dat we ‘ingefrakt’ naar de patiënten moesten gaan. Niet evident om zo met de auto te rijden. In de tweede en derde golf hebben we getracht de MUG zo veel mogelijk als proper te behouden, omdat we ook terug veel naar de gewone patiënten moesten. We gingen ons dus voor de deur van de patiënt op straat omkleden, om dan naar binnen te gaan en ons terug uit te kleden om in het voertuig te stappen en terug naar het ziekenhuis te rijden.
Maar het ziekenhuis heeft er zeker alles aan gedaan om ons te beschermen. Wij hebben nooit moeten besparen op beschermingsmiddelen. De dienst Investering en Exploitatie, onder leiding van Erik Vlaminck, heeft heel hard moeten knokken om die te kunnen verkrijgen, en dat moet heel veel geld gekost hebben. Maar de veiligheid van het personeel was het belangrijkste, dat was mooi om te zien.”